De prijs van lithium steeg de afgelopen jaren fors als gevolg van de toenemende vraag, voornamelijk gedreven door de stijgende vraag naar elektrische auto’s. Momenteel is lithium nog onmisbaar als onderdeel van de batterijen in die elektrische auto’s.

Zo ontstond er een zogenaamde varkenscyclus; een daling van de prijzen leidt tot een onderproductie [van varkens], waardoor prijzen gaan stijgen, wat dan weer leidt tot een overproductie [van varkens], waardoor de prijzen terug dalen, enzovoort.

Dat laatste gebeurde de afgelopen tijd, waardoor de prijs flink daalde het afgelopen jaar. Er kwamen steeds meer producenten bij en dat zorgde ervoor dat er te veel lithium werd geproduceerd. Vorig jaar werd er 617.000 ton lithium gebruikt, terwijl er 705.000 ton werd geproduceerd.

Daarnaast is er een nieuwe methode om lithium te ontwikkelen: DLE (“Direct Lithium Extraction”). DLE verkort de productietijd en realiseert ook een hogere opbrengst. Nog altijd is de batterij het duurste onderdeel van de elektrische auto, waardoor het loont om te innoveren.

Zo zijn er ook batterijen ontwikkeld met natrium in plaats van lithium. Het voordeel van die batterijen is dat ze veiliger zijn, sneller opladen, en dat ze ook hogere vermogens aankunnen. Ook zit er veel meer natrium in de aardkorst dan lithium.

Tot slot lijkt de explosieve vraag naar EV’s wat af te nemen: de snelle groei is gedaan, mede door de teruglopende subsidies en de realisatie dat elektrische auto’s vooralsnog stukker duurder blijven dan de klassieke wagen. De kans dat de prijs van lithium weer naar grote hoogtes zal stijgen, wordt dus steeds kleiner.