Beste abonnee,
“Alea iacta est” (de teerling is geworpen) is een beroemde uitspraak van Julius Caesar. Hij zou deze woorden hebben uitgesproken op 10 januari 49 v.Chr., toen hij de Rubicon, een rivier in Noord-Italië, overstak. Dit moment markeerde het begin van de burgeroorlog tegen Pompeius en de Romeinse Senaat. Welnu, hetzelfde is net gebeurd in de financiële markten: ze hebben het opgegeven. Onopgemerkt, terwijl iedereen op vakantie was, werd de top in de SP500 gezet. Nu kan het enkel maar bergaf. Snel of traag, dat is de vraag. But down she goes.
En het wordt geen gewone crash. Het wordt geen 2007, geen 1987, en zelfs geen 1929. Het wordt de moeder van alle crashes, die veel verder zal reiken dan de financiële markten alleen. Landbouwer en trader Frank Debaere noemt het de “everything bubble”, en gelijk heeft hij: als het water in de haven zakt, dan zakken alle boten. Het maakt niet uit of het goud of zilver is, obligaties of aandelen, vastgoed of kunst: de nominaal geïnjecteerde lucht moet eruit, zodat enkel de reëel geproduceerde waarde overblijft. En als het daarover gaat, dan is het evident dat er nog heel wat lucht in de markten zit. Als ik Robert Prechter mag geloven, dan gaat minstens de helft van alle waarde op de beurs verloren, en in het diepste dal zelfs 90 %.
Edelmetalen gaan die dans trouwens niet ontspringen. Zowel goud als zilver zijn via futures ook al gederivatiseerd, in die zin dat de futuresprijs van goud volledig vasthangt aan de rente. Zo kun je op de COMEX bijvoorbeeld goud kopen met levering in augustus 2025, een contract dat je vindt onder ticker GCM2025. Dat contract staat voor 100 ounces goud, die op vandaag per ounce om en bij de 2500 USD waard zijn. Dat contract kost dus een kwart miljoen dollar. Maar hier is het punt: dat geld wordt nooit helemaal op tafel gelegd door de traders. Zij gaan slechts een deel daarvan betalen. Dat noemt men “de initiële marge”, en op vandaag ligt die marge op ongeveer een luttele 8000 USD, wat neerkomt op 3,2 % van het contract.
U leest het goed: het is inderdaad mogelijk om een contract met een notionele waarde van 250.000 USD te kopen voor slechts 8000 USD. Het overgrote deel wordt toch gefinancierd met schuld, wat in dit geval een hefboom betekent van 1 op 32. Men leent dus 32 keer meer geld dan men zelf op tafel heeft gelegd. En als de prijs van dat goud op de leveringsdag (in de toekomst) hoger ligt dan de prijs waaraan je de future kocht, dan maak je winst. Maar dat veronderstelt dus wel dat goud inderdaad hoger zal staan. Mocht dat even niet zo zijn, dan krijg je een margin call – de vraag om geld bij te storten op je futures-rekening. En daar ligt de hond gebonden: wat als goud ondertussen zelfs nog maar 10 % zakt?
Het effect zal namelijk niet zomaar een 10 % daling zijn. De grote vraag is waar de traders het geld zullen halen om hun initiële reserve aan te vullen? Het is met name precies tijdens een daling dat de angst groot is en niemand graag zijn geld uitleent aan lage tarieven. De rentes zullen stijgen, en dus is het meest logische voor die traders niet om aan dure tarieven te lenen, om zo hun initiële margin aan te zuiveren, maar om andere futures die zij lopen hebben te liquideren. Dat veroorzaakt een cascade-effect: precies doordat zij verkopen, gaat de prijs nog lager, en triggeren ze op hun beurt de margin calls van anderen. Enzovoort, enzoverder.
Met andere woorden: mocht goud niet op termijn verhandeld worden, dan zou het inderdaad een rots in de branding zijn, het ijkpunt van alles, de “unit of account”. Maar sinds 1974 – drie jaar na het sluiten van het goudvenster door Nixon – werd ook goud ondergeschikt gemaakt aan het rentemonster, waardoor het geen absolute veiligheid meer biedt. Ironisch genoeg, zeker gezien de slagzin waarmee ik steeds mijn edito afsluit, is die veiligheid enkel nog te vinden bij de meest diabolische vorm van geld die er is: fiatgeld. Ik ben dus geen goldbug, en ik ben dat ook nooit geweest: het enige wat ik altijd heb gezegd, is dat goud vanwege historische redenen minder diep gaat zakken dan de rest. En dat, op zich, is ook winst. Wie echter totaal niks wil verliezen, die blijft in EUR, en neemt er de inflatie bij.
Ondertussen blijf ik het herhalen, tot het doordringt in het vakkundig gemanipuleerde bewustzijn van éénieder: “Pecunia Centralis Delenda Est”. Fiatgeld moét vernietigd worden.
Brecht Arnaert