Terwijl de traditionele banken en vermogensbeheerders vrijwel allemaal de index volgen (vaak de S&P500 of de MSCI World Index), pretenderen hedgefondsen het anders te doen, waarvoor ze vaak een stevige vergoeding vragen: vaak bedraagt die 2% per jaar, plus 20% prestatievergoeding.
Een stevige fee vraagt ook om een uitzonderlijke aanpak en stevige resultaten, maar in de praktijk valt dat tegen. Het gemiddelde jaarlijkse rendement van hedgefondsen de afgelopen vijf jaar (2019-2023) was 6,5 %, waarbij de brede aandelenbeurs 9,4 % steeg. En de ‘uitzonderlijkheid’ valt ook tegen:
De grootste posities van 1000 hedgefondsen zijn de gebruikelijk namen die we overal in de grote indices terugvinden: Amazon, Microsoft, Apple, Meta Platforms, en Nvidia. Geen verrassingen dus, al zijn ze wel ‘onderwogen’ in tech-aandelen, wat een negatief effect had op het rendement.
Vooral de zogenaamde ‘consensus hedgefunds ‘, de fondsen die in de gebruikelijke namen beleggen, blijken goud te verwaarlozen, maar ook onder de fondsen die wel durven af te wijken, zijn er bijv. slechts drie die een top 20 positie hebben in het SPDR Gold Trust.
Al zijn er steeds uitzondering. Zo is er bijv. het fonds van Harris ‘Kuppy’ Kupperman dat een grote positie heeft in Aramark, een bedrijf dat edelmetalen verkoopt. Over het algemeen lijkt het er echter op dat zowel de traditionele vermogensbeheerders als de hedgefondsen goud links laten liggen.