Gisteren nabeurs presenteerde Nvidia, het grootste beursgenoteerde bedrijf ter wereld, resultaten over het derde kwartaal. De cijfers waren beter dan de gemiddelde verwachting van beursanalisten. Desalniettemin daalde het aandeel 2% in de nabeurshandel.

Het aandeel is dan ook, net als sommige andere tech-aandelen, “priced for perfection”: indien het niet voldoet aan de allerhoogste verwachtingen – wat het geval was – is er meteen teleurstelling, wat natuurlijk weinig ruimte biedt voor tegenvallers.

De koers van het aandeel is dit jaar al verdrievoudigd en noteert nu rond het hoogste punt van bijna 150 dollar. Na de cijfers van het tweede kwartaal in augustus daalde de koers van het aandeel met 6% tot net boven de 100 dollar, om vervolgens weer bijna 50% te stijgen. Dit jaar staat het aandeel op een winst van 195%.

De vraag naar de AI-chips van Nvidia is hoog, en het wordt lastiger voor het bedrijf om snel aan die enorme vraag te kunnen voldoen. Ondertussen lopen de kosten iets op, wat niet onlogisch is en ook niet meteen zorgwekkend: de winstmarges zijn nog steeds extreem. Operationeel lijkt er geen vuiltje aan de lucht te zijn.

De vraag is alleen waar het nog heen kan. Het aandeel steeg de afgelopen vijf jaar al 2700%. Nu weten we dat het enthousiasme in een aandeel heel lang kan aanblijven, zeker indien het onderliggend goed gaat (en dat is het geval). Maar welke belegger stapt nu nog op de Nvidia-trein?