Ondanks alle doemverhalen over de Amerikaanse dollar blijft het vooralsnog de belangrijkste munt. Dat neemt niet weg dat de dollar langzaam aan terrein verliest als reservevaluta onder de vele reservevaluta’s die door centrale banken worden aangehouden.

Het aandeel van dollars gaat al jaren wat naar beneden omdat centrale banken hun reserves diversifiëren naar andere valuta en (de afgelopen jaren meer en meer) naar goud. De dollar blijft echter veruit de dominante mondiale reservemunt voor centrale banken.

Het aandeel van de dollar in hun reserves is nu onder de 60% gedaald, een kleine 10% lager dan 10 jaar geleden. In 1990 en 1991 was dit al eens onder de 50%, nadat de inflatie in de VS was geëxplodeerd in de jaren 70. Tegen de jaren 90 laadden centrale banken zich weer vol met dollaractiva, tot de euro kwam.

Naast de dollar blijft het aandeel van de euro redelijk stabiel (dit schommelt al jaren rond de 20%). De Yen blijft schommelen onder de 6% en zelfs het aandeel van de Chinese Renminbi (RMB) is wat afgenomen de laatste twee jaar. De alternatieve valuta’s vormen dus (nog) geen serieuze bedreiging.

De meest duidelijke trend is de verhoging van de goudreserves van centrale banken. Decennialang hebben centrale banken hun goudvoorraad afgebouwd, maar ongeveer 10 jaar geleden begonnen ze hun voorraad weer op te bouwen.

Volgens het IMF zijn de goudreserves van de centrale banken in dit decennium gestegen tot 1,16 miljard troy ounces (ruim 3 biljoen dollar), tgov. deviezenreserves rond 12 biljoen dollar. Dit zijn enkel de officiële cijfers; de kans is groot dat de werkelijke goudreserves (van bijv. China en Rusland) hoger liggen.

Geef een reactie