Beste abonnee,
China wordt door velen gezien als het land bij uitstek waar de komende decennia de (economische) macht naartoe zal gaan. Nu heeft China haar eigen (economische) problemen waarover ik reeds schreef in een aantal blogs, en naar aanleiding van zo’n blog raakte ik aan de praat met een abonnee die in de paasvakantie met het gezin op reis was geweest in… Wuhan, of all places .
Zijn anekdotische ervaringen leidden hem niet alleen tot de conclusie dat het er uitermate rustig is (wellicht mede omdat de Chinese consument steeds meer online koopt via WeChat, onderdeel van het beursgenoteerde Tencent) en dat de toeristen er op één hand te tellen zijn, maar ook dat hij zich er veel veiliger voelde dan in pakweg Brussel of Antwerpen. Nu ben ik recent niet meer in Brussel geweest, maar mijn paar ervaringen op het station te Brussel gaven mij nou ook niet meteen een warm en veilig gevoel. Dus ergens begreep ik het wel.
Maar waarom is het zo veilig in China? Daar zou men een ganse culturele analyse over kunnen maken, en ik wil ook zeker niet gezegd hebben dat ‘onze’ overheden onze vrijheden niet met de voeten treden, maar een deel van het antwoord ligt onmiskenbaar in de uiterst stevige sociale controle in China. En alhoewel het volhangen van de publieke ruimte met camera’s misschien de criminaliteit wel kan drukken, is de vraag ook tegen welke kost dat gebeurt. Wanneer wordt het opgeven van privacy en vrijheid ook het opgeven van een stuk menszijn?
Wat uiteindelijk overblijft onder zo’n systeem is een mechanische mens die (in de toekomst misschien wel via chips) constant bijgestuurd wordt. De essentiële vraag die overblijft, is een filosofische: is het tegenovergestelde van opgelegde orde, nl. organische chaos, dan zoveel ‘slechter’? Ik moet dan gelijk aan Friedrich Nietzsche denken. Volgens hem is de mens een veelheid aan chaotische, lichamelijke krachten. En hoewel een te extreme overgave aan de chaos kan leiden tot waanzin, zo waarschuwde hij, moet de mens af en toe ook net de chaos opzoeken. Nietzsche stelde dat orde en betekenis juist voortkomen uit chaos. Geen orde zonder chaos, net zoals er geen licht bestaat zonder duisternis. “Chaos is primair aan alles. Het is de bron van leven en vitaliteit, en dus nodig voor het bestaan.”
Ook in ‘de economie’ vinden we dit principe terug, in de vorm van de economische cyclus: van hoogconjuctuur naar laagconjuctuur, en vice versa. Anders gezegd: de overgang van de ene (macro-)economische toestand naar de andere. Tijdens zo’n overgang vormt er een nieuwe economische structuur door allerlei verschuivingen en ontwikkelingen zoals o.a. het hergroeperen van middelen en productiefactoren. Hiermee worden ook onevenwichtigheden die zijn ontstaan weer rechtgezet. Het is noodzakelijk dat zo’n overgangsperiode, hoe vervelend deze ook kan zijn, plaatsvindt om daarna weer vanuit een nieuwe evenwichtspositie te kunnen doorbloeien.
Momenteel zijn er flinke onevenwichtigheden in onze economie en samenleving. Met man en macht wordt geprobeerd deze onevenwichtigheden in stand te houden, maar die pogingen zullen falen, en uiteindelijk zal er een nieuwe evenwichtstoestand komen. Die overgang kan weliswaar gepaard gaan met flink wat chaos, maar liever chaos met het vooruitzicht op beterschap dan een in stand gehouden kunstmatige, valse veiligheid en een gebrek aan leven en vitaliteit.
Beste groeten,
Peter Tros