Beste abonnee,

Op 11 november 1978 werd in het West-Vlaamse Kemmel, dicht bij waar ik geboren en getogen ben, een toneelstuk opgevoerd dat het einde moest herdenken van de Eerste Wereldoorlog, toen al 60 jaar geleden. Verschillende artiesten, die later ook op het Folkfestival van Dranouter vaste gasten werden, gaven een mix van muziek, zang, en dramatische scènes ten beste. Het stuk bood een aangrijpende en ironische reflectie op de oorlog, waarbij het contrast tussen de aanvankelijke patriottische geestdrift en de latere ontgoocheling en het leed dat door het conflict werd veroorzaakt, werd benadrukt.

Patriottische geestdrift is op zich natuurlijk niet mis. Als het land waar je geboren werd je dierbaar is omwille van de cultuur van vrijheid en verantwoordelijkheid die er over de eeuwen heen is gecreëerd, dan is het toch logisch dat je dat gaat verdedigen tegen een externe vijand, niet? Welnu, zo simpel is het niet. Bastiat zei: “Als goederen grenzen niet oversteken, zullen legers dat doen.” En zo is het nog maar net. Onderdeel van zo’n cultuur van vrijheid en verantwoordelijkheid, namelijk, is dat je die ook uitdraagt richting de buurlanden. En wordt dat consistent gedaan, dan is het eigen leger slechts een stok achter de deur, en nooit een stootram richting andermans deur.

Waar Bastiat op doelde is dat vrijhandel de kans op conflict enorm vermindert. Wanneer landen economisch van elkaar afhankelijk zijn, hebben ze er belang bij om vreedzame relaties te onderhouden. Oorlog is dan niet winstgevend. Behalve, natuurlijk, als er parasieten op die vrijhandel zitten, die de waarde van de goederenstroom gaan uitzuigen via het creëren van inflatie, en, als dat niet meer lukt, de naties ook tegen elkaar gaan opzetten. In dat geval wordt de aandacht afgeleid van de interne vijand – de centrale bankiers – naar één of andere boeman in het buitenland. Poetin. Assad. Qadhafi. You name it. Stuk voor stuk leiders die heel goed weten (wisten) hoe de vork aan de steel zit. Consistent gediaboliseerd in onze media.

Want die parasieten, die zijn heel slim. Zij weten dat de gemiddelde werkmens na een volle dagtaak plus files voor bijna niets anders tijd heeft dan neer te ploffen voor de tell-a-vision, en daar waar zij door enige studie van hun belabberde statuut als fiscale slaaf de moed en de kracht zouden vinden om iets aan hun situatie te veranderen, worden ze na die dagtaak nog eens extra geprogrammeerd met angst voor oorlog. Het is precies die angst, trouwens, die effectief tot oorlog leidt. Want de ‘vrijheden’ die we hebben – lees: een hypotheek tot aan je pensioen en drie weken vakantie per jaar – mogen we toch niet kwijtgeraken zeker? Soldaten van de publieke opinie zijn het. Kanonnenvoer in een opiniestrijd waar zij niks over weten.

De publieke opinie kun je namelijk helemaal krijgen waar je die hebben wil. Echt. Tot 2014 was er bijvoorbeeld nog geen greintje anti-Russisch sentiment. Maar in januari 2014 gaf Christine Lagarde plots een duidelijk numerologisch signaal. Het had te maken met het getal zeven. Niemand begreep waarom ze die referentie maakte, maar nog geen half jaar later begon de mallemolen te draaien. Op 17 juli 2014 stortte een Boeing 777 neer in de Donetsk-regio, in het oosten van de Oekraïene. Zeven zeven zeven. Et voilà: het MH17-verhaal werd elke avond uitgemolken op tv. De Russen werden beschuldigd, zonder enige vorm van bewijs, en dit tot op de dag van vandaag.

Ondertussen bleek dat Bellingcat, de zogezegde onafhankelijke onderzoeksjournalist, in feite een agent van NATO was, wat op zich al een anagram is van ATON, de Egyptische naam voor de zonneschijf. Met andere woorden: de geïllumineerden, die de wereld van achter de schermen besturen, gaan eens hun zonneleger op Poetin afsturen. En waarom? Omdat hij een dictator is? Nee hoor: omdat hij maar 15 % staatsschuld heeft, en dat is niet genoeg om macht te kunnen uitoefenen via de centrale bank.

En daarom blijf ik het herhalen, tot het doordringt in het vakkundig gemanipuleerd bewustzijn van éénieder: “Pecunia Centralis Delenda Est”. Fiatgeld moet vernietigd worden. En oorlog? Zo dom gaan we toch niet zijn zeker?

Brecht Arnaert