De goudprijs bereikt het ene record na het andere, mede geholpen door de 0,5 % renteverlaging van de FED. Nu zijn resultaten uit het verleden geen garantie voor toekomstige resultaten, en is correlatie nog geen causaliteit, maar laten we eens een blik werpen op de gevolgen van eerdere renteverlagingen.

In de meest recente geschiedenis van renteverlagingen vinden we vijf voorbeelden (1995, 1998, 2001, 2007 en 2019) waarbij een eerste renteverlaging het begin was van een ‘stimulerende cyclus’. De goudprijs ging een jaar na deze eerste renteverlagingen in vier van de vijf keer omhoog.

Een jaar na de 1ste renteverlaging in 2007 was goud met 18% gestegen en een jaar na de 1ste renteverlaging in 2019 zelfs met bijna 36%. Alleen na de renteverlaging in 1995 stond de goudprijs een jaar later een fractie lager (-0,7 %). De twee keren erna kwam er een jaar na dato een klein plusje (1,79 % en 3,15 %).

De geschiedenis lijkt dus te suggereren dat er meer winst in het verschiet ligt voor het edelmetaal, maar dat is nog geen garantie. Wat momenteel een drijvende kracht is achter de goudprijs, zijn de opkopen van (vooral oosterse) centrale banken. Momenteel ziet het er niet naar uit dat zij daar snel mee zullen ophouden.