Beste abonnee,

Deze week werd bekend dat de Centrale Bank van Nederland zomaar eventjes haar hele binnenlandse goudvoorraad heeft verplaatst, van de traditionele opslagplaats in Haarlem naar een nieuwe in Zeist. De hele operatie, goed voor een bedrag van ongeveer 10 miljard EUR, werd naar eigen zeggen maandenlang voorbereid, en kwam neer op het verplaatsen van 14.000 zogenaamde “Good Delivery Bars” van 12,5 kg, op heden elk ongeveer 750.000 EUR waard.

Dat zijn de practicalia. Veel interessanter is het commentaar van de DNB-medewerker die voor de gelegenheid geïnterviewd werd. Gevraagd wat de rol van goud nog kon zijn in een hoogtechnologische samenleving zoals de onze, was zijn antwoord verbluffend eerlijk: “Goud is het ultieme vertrouwensanker, dus als het hele financiële stelsel instort, dan heb je altijd nog het goud. Het goud blijft zijn waarde houden. En in een financiële crisis weet je nooit of andere dingen, zoals de dollar bijvoorbeeld, hun waarde zullen behouden.”

Nou. Dat is heel wat anders dan de rol die de meeste prodia-economen het gele goedje toedichten. Zij praten allen nog Keynes na, die in 1924 zei dat goud een “barbarous relic” was, een relikwie die enkel nog door barbaren wordt aanbeden. Blijkt dat hij honderd jaar later toch netjes tegengesproken wordt door ’s lands centrale bankenmaffia: als het écht mis dreigt te gaan, dan grijpen zélfs zij, die alle monetaire macht in handen hebben, naar vaste waarden. En nee, dat is niet “vastgoed”, want dat zit zelf zo los als de tanden van een honderdjarige.

Intrestvoeten stijgen, en dat betekent dat lenen duurder wordt. Bedrijfsmodellen die niet rendabel zijn zonder lage intrestvoeten komen in de problemen. Daar volgen ontslagen uit. Daardoor zakt ook de consumptie. De winst van de overige, semi-gezonde bedrijven, zakt ook daardoor. In die sectoren volgen ook nog wat ontslagen, maar al minder. En zo zet dit mechanisme zich door tot de hele markt geklaard is, als boter in de pan. Alle onzuiverheden gaan eruit. Alle onrendabele activiteiten worden stopgezet, en de nieuw vrijgekomen middelen kunnen nu productiever worden ingezet.

Zo werkt de markt, en ze werkt perfect. Alleen: als de minst rendabele bedrijven in de hele economie de banken zelf zijn – de enige reden dat ze nog winst maakten, waren die lage rentes – dan zit je met een probleem. Als een bakker in de buurt failliet gaat, dan lijden de andere bakkers daar niet onder. Integendeel: ze zijn blij met de mogelijkheid om extra marktaandeel te veroveren. Als een bank echter failliet gaat, dan sleurt ‘ie een hele resem banken met zich mee. Zij hebben namelijk allemaal elkaars schuld gekocht én verhandeld.

Daarbij was de dalende rente hun grootste bondgenoot: aangezien nieuwe obligaties bij dalende rente minder waard zijn dan reeds bestaande (die geven je immers wél nog die hogere rente), konden ze die laatste verkopen met winst. Met de opbrengst kocht je dan nieuwe obligaties, in de hoop (nee: de zekerheid) dat de rente nogmaals ging zakken. De winst werd dus niet gemaakt door verstandig leningen te verstrekken aan klanten, maar in de back-office: door de reeds verkochte leningen door te verkopen bij dalende rente, en het nemen van winst op de meerwaarde.

Daaraan is nu dus na bijna 45 jaar (ruwweg vanaf 1980, toen Volcker aan de macht kwam) een einde gekomen. Rentes stijgen, recessie komt eraan, en aangezien de schuld in die tijd exponentieel gestegen is, mogelijks ook de crash van het hele systeem. Het is dus helemaal geen toeval dat alle centrale banken heel goed op hun goud beginnen te passen. En het is dus ook geen toeval dat ik al jaren 40 % goud in de portefeuille adviseer. Beleggen is niet zo heel erg moeilijk: je doet gewoon wat centrale banken doen. En dat moeten we blijven doen, tot we beseffen dat ze allemaal, van de eerste tot de laatste, ontbonden moeten worden.

Ondertussen blijf ik herhalen, tot het doordringt in het vakkundig gemanipuleerd bewustzijn van eenieder: Pecunia Centralis Delenda Est (centraal geld moet vernietigd worden).

Brecht Arnaert